Toen ik klein was wilde ik van alles worden: chirurg, brandweerman, topsporter... zelfs acteur! Ik was vooral onder de indruk van stoere beroepen. Informatica stond toen nog niet op de radar, maar ik was wél altijd bezig met knutselen op de computer. Op de middelbare school begon ik met simpele websitejes maken – soms zelfs gewoon om een vriend voor de grap te plagen met een "Pietje is stom"-site. Dat voelde als een soort digitaal Lego bouwen: frustrerend als het niet werkte, maar zó vet als het lukte.
In eerste instantie liet ik me tegenhouden door een toets op de middelbare school die zei dat ik "niet geschikt was voor wiskunde". Ik ging voor een profiel met wiskunde A en startte met de studie economie. Maar ik merkte al snel: dit is het niet. Tijdens die studie deed ik al wat IT-werk als bijbaantje, waaronder bij mijn vader die ook programmeert. Ook maakte ik met vrienden een app voor FIFA-spelers om elkaar te ranken en allerlei statistieken in bij te houden. Zo ontdekte ik hoe leuk het was om problemen op te lossen met code. Informatica voelde ineens logisch. Ik deed een toelatingstoets wiskunde, werd tóch toegelaten en begon aan de bachelor Informatica aan de UvA.
Pittig, maar super leerzaam. In de praktijk bleek het niveau per vak en docent verschillend, en vaak moest ik wel 20 tot 30 uur extra bijleren om bij te blijven. Maar dat heeft me misschien juist wel het meeste geleerd. Want het allerbelangrijkste dat je als IT’er kunt ontwikkelen is: leren hoe je leert. Oftewel: ik weet misschien niet meteen het antwoord, maar ik weet wél hoe ik het moet uitzoeken.
In de IT-wereld zeggen we vaak een beetje gekscherend: "Ik weet niet hoe ik je probleem moet oplossen, maar ik weet wel wat ik moet googelen." En dat klinkt grappig, maar het is écht waar. Als je die skill beheerst – dingen uitpluizen, blijven puzzelen – dan kom je ontzettend ver. Dat heb ik daar geleerd.
Ik werk als netwerk engineer bij Routz. Zie netwerken als de onzichtbare snelwegen van het internet. Informatie moet er veilig en snel op kunnen reizen. Ziekenhuizen, treinstations of kantoorgebouwen – overal moeten mensen kunnen werken, bereikbaar zijn, of moeten beveiligingscamera’s werken. Daar heb je dus een goed, snel en veilig stukje ‘snelweg’ – netwerk – voor nodig. Daar help ik bij!
Als netwerk engineer ben ik verantwoordelijk voor alles wat te maken heeft met netwerken van de klant. Stel je voor: een bedrijf verhuist naar een groot kantoorpand waar honderd mensen gaan werken. Iedereen moet Wi-Fi hebben, maar de systemen en het gebouw moeten ook beveiligd zijn. Mijn taak is om ervoor te zorgen dat alles technisch klopt.
Ik bepaal bijvoorbeeld hoeveel internet het bedrijf nodig heeft, hoeveel en welke routers en kabels we moeten installeren, en welke risico’s er zijn. Ik zorg ervoor dat de juiste apparatuur en firewalls goed worden geïnstalleerd, zodat alles veilig werkt. Ook monitor ik het netwerk: is alles snel en zijn er geen storingen? Als er iets misgaat, los ik het op of zoek ik de juiste mensen om het probleem te verhelpen. Kortom, ik onderzoek alle wensen van de klant, spar met collega’s over oplossingen, ga langs op locatie, schrijf plannen uit én voer ze ook uit! Het werk is dus heel divers en sociaal!
Zonder netwerken ligt alles plat. Ziekenhuizen, vliegtuigen, politiestations noem maar op. Bovendien moeten netwerken goed beveiligd worden, zodat de verkeerde mensen geen toegang krijgen. Als wij ons werk niet goed doen, merken duizenden mensen dat direct. Ik ben misschien een klein radertje in een enorm systeem – maar toch is ons werk heel belangrijk! En dat geeft voldoening: ik doe werk dat er echt toe doet.
Een voorbeeld uit de praktijk: een klant van ons heeft op 150 verschillende locaties beveiligingscamera’s die nooit mogen uitvallen. Maar de computers (kastjes) waarmee de camera’s communiceren, moesten worden vervangen. Hoe vervang je de kastjes zonder dat de camera’s stoppen met werken? We maakten een plan waarin we bepaalden wanneer we de kastjes konden vervangen, wat de mogelijke risico’s waren en hoe we alles goed konden testen. Zo zorgen we ervoor dat belangrijke plekken altijd veilig blijven.
Meer dan ik ooit had gedacht. Programmeertalen, netwerkbeveiliging, zelfs academisch rapporteren…Alles komt terug! De bachelor informatica geeft je een stevige basis, de master (Security & Network Engineering) duikt diep in de techniek én de beveiliging. Je leert niet alleen hóé dingen werken, maar ook waarom ze zo werken. En dat gebruik ik elke dag als ik weer problemen moet oplossen of inschatten.
Twee dingen: wees eigenwijs en probeer veel uit. Laat je niet tegenhouden omdat iemand zegt dat je ergens niet goed in zou zijn. Ik mocht volgens een toets geen wiskunde doen, maar nu werk ik in een baan vol wiskundige puzzels en ik hou ervan. En: probeer dingen! Loop een dagje mee, volg een cursus, speel met code. Je hoeft echt niet meteen alles te kunnen. Sterker nog: veel leren we door gewoon te doen en fouten te maken. Daar zit de lol.