Wij zeiden altijd: werktuigbouwers bouwen tuig dat werkt. Je leert hoe je dingen kunt ontwerpen en maken – van een machine tot een onderdeel. Je begint met de vraag: wat moet het doen? Daarna bedenk je: hoe moet het eruitzien, van welk materiaal maak ik het, wat koop ik in en wat ontwerp ik zelf?
Tijdens de studie krijg je veel theorie, maar ook praktijk. Je leert bijvoorbeeld hoe sterk materialen zijn, hoe je ze bewerkt (bijvoorbeeld lassen of frezen) en hoe je een idee vertaalt naar een echt product. Zo snap je niet alleen hoe je iets tekent, maar ook of iemand dat in de fabriek kan maken. Je kunt er echt alle kanten mee op. Voor mijn afstudeerproject werkte ik aan een kunstnier: een apparaat dat bloed schoonmaakt. Later ontwierp ik bij Philips energiezuinige straatverlichting. En nu werk ik bij ASML aan chipmachines. Dat laat wel zien hoe breed je met werktuigbouwkunde aan de slag kunt.
ASML maakt machines die chips kunnen printen. Je kunt het vergelijken met een diaprojector, maar dan omgekeerd. Normaal maak je een plaatje groot; wij maken het juist heel klein. Zo zetten we superkleine patroontjes op een ronde schijf (een wafer), en laag voor laag bouw je daarmee een chip op. Die chips zijn de hersenen van je telefoon, laptop en bijna alle andere elektronische apparaten.
Voor jullie idee: onze machines zijn ongeveer zo groot als een stadsbus! En daaronder zitten nog meerdere verdiepingen vol met pompen, elektronica en andere systemen. Uiteindelijk komt er een chipje uit dat niet groter is dan een postzegel. Hier zijn wel vijf vliegtuigen voor nodig om deze machine te vervoeren. Bizar hè!
Toen ik net bij ASML begon, schreef ik handleidingen: hoe bouw je de machine en hoe test je hem? Daarna werkte ik aan gassystemen die de lenzen schoonhouden. Dat is belangrijk, want als er stof of vuil op de lenzen komt, werken de machines niet goed en mislukken de chips. Ik heb ook leidinggegeven aan een team van veertig mensen. Zo ben ik stap voor stap doorgegroeid in het bedrijf.
Tijdens mijn werk zag ik dat onze machines heel veel energie gebruiken. Eén machine vraagt evenveel stroom als een hele windmolen maakt. En álle machines samen gebruiken net zoveel stroom als heel Spanje. Dat is echt veel. Eerst onderzocht ik dit naast mijn gewone werk, maar later mocht ik er fulltime mee bezig zijn. Nu kijk ik met collega’s hoe onze machines minder energie en materialen kunnen gebruiken. Dat is belangrijk, want we moeten als bedrijf zuiniger worden. Ook klanten vragen erom, want zij hebben niet overal genoeg (groene) stroom.
Ik zorg samen met collega’s en andere bedrijven dat onze machines duurzamer worden. Mijn rol als architect is vooral het overzicht houden. Een bouwarchitect metselt niet zelf elk muurtje. Ik teken ook niet elk detail uit. Ik zit aan de tekentafel en bedenk samen met anderen het grote plaatje: wat kunnen en moeten we veranderen en hoe gaan we dit doen? Dat begint vaak simpel, met schetsen, theorieën en ideeën op een schoolbord. Daarna werken we samen met specialisten alle details verder uit.
Ja, een groot project waar ik aan werk gaat over waterstof. Bij ASML gebruiken onze machines gas – waterstof – om schoon te blijven. Gewone lucht werkt hier niet, want het licht dat we gebruiken kan daar niet doorheen. Maar er ontstaat een probleem: aan het einde van de machine komt de waterstof weer vrij, de zogenaamde afvalwaterstof. Dit is slecht voor het milieu, dus hoe gaan we hiermee om?
We willen de waterstof niet verbranden, want dat kost heel veel energie en geeft extra uitstoot. Wij gingen naar de tekentafel en bedachten manieren om de waterstof te recyclen en te gebruiken in een brandstofcel (een apparaat dat er weer elektriciteit van maakt). Nu kunnen we tot 80% waterstof opnieuw gebruiken! Het duurde bijna vijf jaar, en was technisch lastig om te ontwerpen. Maar het is gaaf om te doen, want we helpen het milieu.
Mijn taak is vooral overzicht houden. Ik overleg met bedrijven die filters en systemen kunnen bouwen om de waterstof schoon te maken en te recyclen. Ik zorg ervoor dat het idee klopt, financieel haalbaar is, en klaar is om later bij de klanten gebruikt te worden. Ik zit dus op hoog niveau: ik denk mee in het ontwerp, maar het bedrijf maakt het uiteindelijk en zet het bij de klant neer.
Dat je met duizenden mensen samenwerkt aan iets wat niemand alleen kan bouwen. Zo’n machine is zó groot en ingewikkeld dat iedereen maar een stukje doet. Als alles samenkomt en de machine werkt, is dat supertof. En bij duurzaamheid heb je ook nog eens het gevoel dat je iets goeds doet voor de wereld.
Wat ik mee wil geven is dat je niet van tevoren je hele carrière kan uitstippelen. Vaak rol je ergens in en ontdek je gaandeweg wat bij je past. Dus probeer dingen uit, wees nieuwsgierig en sta open voor nieuwe kansen. Uiteindelijk kom je vanzelf op een plek waar je je goed voelt.