Toen ik op de middelbare school zat, had ik nog niet precies in mijn hoofd wat ik wilde worden. Maar ik wist wel waar ik goed in was: de bètavakken. Vooral wiskunde vond ik leuk, omdat het draait om logisch nadenken en bewijzen. Toen ik moest kiezen wat ik wilde studeren, twijfelde ik tussen wiskunde en informatica. Uiteindelijk koos ik voor informatica, omdat het veel meer toepassingen heeft en je er echt iets mee kunt bouwen.
Informatica is veel breder dan alleen programmeren. Je leert ook hoe een computer werkt, hoe netwerken in elkaar zitten en hoe software wordt ontwikkeld. In mijn derde jaar deed ik bijvoorbeeld een softwareproject voor de Universiteit Utrecht, waar we een app maakten voor migrainepatiënten. Deze app stelde hen in staat om via hun smartphone vragen te beantwoorden als ze een aanval voelden aankomen. Het was superpraktisch en leerzaam!
Eerlijk gezegd koos ik voor de Universiteit Utrecht omdat het dichtbij was. Ik kon makkelijk reizen en hoefde niet op kamers. Ik ben toen niet gaan kijken bij andere universiteiten of naar studeren in het buitenland. Achteraf denk ik wel dat ik misschien wat breder had moeten kijken, maar op dat moment was praktisch voor mij gewoon het belangrijkste.
Tip: Onderzoek meerdere opties en denk na over wat je écht wilt leren en ervaren!
Stel je voor dat je een bedrijf hebt, bijvoorbeeld een ziekenhuis, een advocatenkantoor of een kleine nagelstudio. In zo'n organisatie moet heel veel geregeld worden: mensen moeten hun salaris krijgen, er moeten spullen besteld worden, rekeningen betaald worden, afspraken gepland worden... Het klinkt misschien saai, maar het is superbelangrijk!
AFAS maakt software die al deze taken makkelijker maakt. Software is een soort slim programma op de computer dat taken automatisch uitvoert. Met onze software houden bedrijven meer tijd over voor waar het écht om draait: hun eigen product of dienst. Onze klanten zijn heel divers – van kleine zelfstandigen tot grote organisaties zoals universiteiten.
Ik ben bij AFAS begonnen als softwareontwikkelaar, of zoals het toen werd genoemd, softwarearchitect. Je kunt het vergelijken met het bouwen van een huis: de softwarearchitect bepaalt de bouwstenen en hoe alles in elkaar moet passen. De softwareontwikkelaar is degene die het vervolgens daadwerkelijk bouwt. Of je kunt het zien als het schrijven van een boek: de architect bedenkt de hoofdstukken, de structuur en de verhaallijn – de grote lijnen dus. De ontwikkelaar zorgt voor de invulling en schrijft de teksten.
Als Manager Product Development bij AFAS zorg ik ervoor dat we de juiste technische keuzes maken voor onze software. Klanten en de markt komen met ideeën of vragen, en het is mijn taak om te kijken of we dit kunnen maken en hoe we het technisch gaan aanpakken.
Een voorbeeld: stel je voor dat we kunstmatige intelligentie (AI) willen gebruiken in onze software. Het productteam vroeg zich af: "Wat kunnen we met AI doen? Kunnen we onze klanten hiermee helpen en hoe kunnen we het in ons product gebruiken?"
Mijn werk is om samen met mijn team te bedenken hoe we dit technisch kunnen oplossen. Bijvoorbeeld: we hebben meer dan 12.000 klanten, en als al die klanten tegelijk AI-vragen stellen, hoe zorgen we ervoor dat ons systeem dat aankan? En hoe maken we het snel, betrouwbaar en betaalbaar? AI kan namelijk best duur zijn om te gebruiken.
Mijn taak is vooral om te bepalen welke richting we opgaan, zodat alle ideeën goed bij elkaar passen en werken binnen de software van AFAS. Daarna geef ik het team de ruimte om die ideeën verder uit te werken. Het gaat dus minder om zelf alles te maken, en meer om het team te helpen, te zorgen dat we goed samenwerken en met andere managers te overleggen zodat alles goed aansluit.
Omdat ik een goed inzicht heb in hoe softwareontwikkeling werkt, kan ik actief mee blijven denken. Het is niet zo dat ik alleen maar tegen mijn team kan zeggen: "Dit is het probleem, wat vinden jullie en wat is de beste oplossing?" Ik kan ook echt actief meedenken, omdat ik verstand van het vak heb en veel ervaring. Dat helpt me om het grote plaatje te overzien en de juiste beslissingen te nemen.
Er is veel wetenschappelijke kennis, vooral op het gebied van computerwetenschappen, die soms op het eerste gezicht niet nuttig lijkt. Aan de andere kant zie je in het bedrijfsleven veel situaties waarvan je denkt: "Dit probleem is eigenlijk al lang opgelost in de wetenschap, maar daar kijkt niemand naar." Er zit dus een win-winsituatie aan beide kanten. Die combinatie heeft mij altijd aangesproken. Na een paar jaar werken, had ik het gevoel dat ik weer een stap dichter bij de wetenschap wilde komen om dat weer van dichtbij te ervaren.
Benut je studietijd goed! Achteraf zou ik bijvoorbeeld meer hebben gekozen om mijn horizon te verbreden. Tijdens je studie heb je de kans om nieuwe dingen te ontdekken, zoals bijvoorbeeld een semester in het buitenland of vakken buiten je directe studiegebied. Je hebt die vrijheid nu, maar als je eenmaal werkt, is die mogelijkheid veel beperkter. Dus kijk verder dan je eigen studie, durf te experimenteren en gebruik die tijd om jezelf te ontwikkelen. Die kans komt namelijk niet meer terug!