Nee, totaal niet. Ik wilde dierenarts worden en zag mezelf al helemaal op een safari giraffen helpen. Maar ik werd uitgeloot voor diergeneeskunde. Daarna heb ik wat andere studies geprobeerd, maar dat werd allemaal niks. Vervolgens kwam ik in aanraking met de stichting "Jonge Onderzoekers". Iemand zei daar tegen mij: “Waarom ga je niet informatica studeren?” Ik had niks met computers, maar ik houd wel van puzzelen. Informatica bleek puzzelen met problemen van mensen te zijn. Ik kon geen reden verzinnen om het niet te doen — en ik vond het uiteindelijk fantastisch. Het was minder “computers” dan ik bang voor was en juist meer nadenken, puzzelen en wiskunde. Dat lag me goed.
Omdat informatica op de middelbare school een keuzevak is en ik wel van afwisseling houd, ben ik niet full-time informaticadocent, maar doe ik er ook nog onderzoek en andere projecten naast. Ik geef les op dinsdag en donderdag, de andere dagen zijn voor voorbereiding, nakijken, onderzoek of projectwerk. Het lesgeven zelf vraagt focus, maar de rest plan ik flexibel in. Dat geeft vrijheid. Bovendien bepaal ik als informaticadocent zelf veel over de inhoud en vorm van mijn lessen omdat het dus een keuzevak is.
Klopt, ik ben in Nijmegen gaan studeren en ik woon er nog steeds. Het is een hele fijne, groene en rustige stad. In die tijd was het ook makkelijker om een kamer te vinden dan bijvoorbeeld in Amsterdam of Utrecht.
Wat ik in Nijmegen ook leuk vond waren de maandelijkse feesten die georganiseerd werden voor studenten van de bètafaculteit. Dan zag je dus ook studenten van andere studies. Erg leuk!
Na mijn studie ben ik eerst een jaar wiskundeles gaan geven op mijn oude middelbare school. Omdat de lerarentekorten zo hoog waren kon dat zonder lerarenopleiding. Dat was leuk, maar ook erg pittig omdat ik niet opgeleid was in het managen van een klas.
Ik ben toen in het bedrijfsleven gaan werken, o.a. als requirements engineer, software engineer en projectmanager. Dat zijn allemaal rollen die je met een informatica-opleiding kunt doen.
Na ruim 10 jaar in het bedrijfsleven te hebben gewerkt, besefte ik me dat projectmanager zijn eigenlijk hetzelfde is als voor de klas staan. Je moet een groep mensen enthousiasmeren om het beste uit zichzelf te halen. Alleen het publiek is anders. Ik miste de dynamiek van 15-jarige leerlingen. Ik heb toen gekozen om terug het onderwijs in te gaan. Dit keer besloot ik wel om eerst mijn bevoegdheid te halen en sindsdien sta ik met ontzettend veel plezier voor de klas. Dat is de beste keuze geweest die ik kon maken.
Als requirements engineer ben je bezig met de ontwerpkant van software, eigenlijk ben je dus ontwerper. Je gaat dan met een gebruiker of klant praten om te begrijpen wat ze precies willen bereiken met de software. Vervolgens schrijf je dat op zo’n manier op dat een programmeur het kan uitwerken. Het is dus meer conceptueel dan dat je zelf programmeert en dat menselijke aspect van informatica vond ik juist leuk.
Ik heb bijvoorbeeld bij de belastingdienst gewerkt. Toen moest ik veel met fiscalisten (specialisten op het gebied van belastingen) praten om bijvoorbeeld te begrijpen wat de verschillende veranderingen in wetgeving waren. En dat moest vervolgens in een programma verwerkt worden.
Het is dus goed om te beseffen dat als je informatica gaat studeren, dat je dan niet per se de rest van je leven hoeft te programmeren als je dat niet wilt. Bovendien schrijft niemand meer programma’s in hun eentje. Vaak heb je een team van een aantal ontwerpers (requirement engineers), een aantal programmeurs en een aantal testers. Daarnaast kun je bijvoorbeeld ook project manager worden en dan ben je meer bezig met processen en sturing geven.
We weten natuurlijk niet waar de wereld naartoe gaat. Maar ik vergelijk de opkomst van AI-tools zoals ChatGPT met de komst van de rekenmachine: het verandert de manier waarop we werken, maar het vervangt ons niet. Studenten moeten leren om boven de stof te staan en AI-tools kritisch te gebruiken. Informatica blijft relevant — het gaat om creatief denken en het bedenken van oplossingen die AI (nog) niet kan verzinnen. En om het controleren van AI, zowel op fouten als ethische aspecten.
Toen ik studeerde, waren we met twee meiden op vijftig studenten. Dat is weinig. Maar in landen als Spanje en Italië zijn er juist wél veel vrouwen in de informatica, waarschijnlijk vanwege de baankansen die het biedt. De meiden die het hier doen, doen het vaak erg goed: ze zijn precies, geduldig en creatief. Maar het blijft een vak waar je toevallig in moet rollen; veel meiden geven het geen kans omdat het een keuzevak is en ze er niet mee in aanraking komen.
Ja, zeker. Het loopt heel erg uiteen wat studiegenoten zijn gaan doen. Een paar werken er net als ik in het onderwijs. Anderen zijn onderzoek gaan doen en die werken nu op de universiteit. Ook werken er veel bij de overheid, bijvoorbeeld bij de politie, digitale opsporing, dat soort dingen. Anderen zijn het bedrijfsleven ingegaan als projectmanager, bijvoorbeeld bij een verzekeringsmaatschappij met veel informatiesystemen. Ik heb een paar vrienden die een start-up hebben, die zijn al mooi “binnen”, dus dat is wel leuk.
Het zijn dus heel veel verschillende soorten banen waar je terecht kan!
Ja, als je van puzzelen houdt, doorzettingsvermogen hebt en graag creatief problemen oplost, dan is het echt iets voor jou. Je moet wel een beetje aanleg hebben voor logisch denken.
Je weet het nooit van tevoren helemaal zeker. Kies iets waar je enthousiast van wordt, ook al vind je het spannend. Alles wat je doet heeft ook minder leuke kanten — dat hoort erbij. Maar als je je ergens toe aangetrokken voelt, probeer het dan gewoon. Buiten je comfortzone gebeuren vaak de mooiste dingen, daar vindt magie plaats. Dus probeer nieuwe dingen uit. Dat is denk ik het belangrijkste wat ik zou willen meegeven.